Den Schooten komt van het Germaanse woord “skauta” en betekent een beboste hoek zandgrond, een vooruitstekende hoger gelegen punt grond in een lager gelegen nattige omgeving. De boerderij Schot Schepers is genoemd naar de scheper (schaapsherder) die bij dat bosje woonde, in onderscheid tot de scheper bij de Schepers es.
Het unieke van Landgoed Den Schooten, is de verbondenheid met de geschiedenis van de voormalige Havezathe Luttiken Pleckenpoel en zijn watermolen. De oude, nog aanwezige paden van het landgoed komen bijeen bij deze vroegere olie- en korenmolen. Daarbij dienden de bovenloopse oevers, en de losbeek ertoe, de watertoevoer bij de stuw van de watermolen te regelen. De stuw is nog volledig in functie en van levensbelang voor de waterstand van beek-begeleidend bos en veld. De losbeek moest vroeger de afvoer van overtollig water mogelijk maken “n tijt van noot”. Het verval van de Havezathe Luttiken Pleckenpoel en de bijbehorende watermolen vond in het laatste kwart van de 18e eeuw plaats.
Daarna, in 1845, kwam een groot deel van de gronden van het huidige landgoed in het bezit van de familie Willink, voorouders van de huidige eigenaren. De later toegevoegde grond bestond uit markegronden (Brinkheurnse Veld), waarschijnlijk tijdens de opheffing hiervan, in 1852 aan het landgoed toegevoegd. De markegronden waren heides van het Brinkheurnse Veld. Dat verklaart tevens de schepersnamen. Het is de familie Willink die toen voor een groot deel, de huidige bosjes aanlegden en de ontginning van het heideveld ter hand namen. Omstreeks 1875, werd, mede door toedoen van een familielid, “SpoorJan” Willink, de spoorlijn “Bocholtse Baan” aangelegd, nu een fietspad dat de oostpunt doorsnijdt.
Bepalend voor de huidige cultuurhistorische waarde is:
- De oude, met kleiige leem opgehoogde oeverwal langs de Boven Slinge ten behoeve van de waterniveauregeling voor de watermolen. Voor de aanleg hiervan moet het aardig nat zijn geweest, waarvan de middeleeuwse naam “Den Schooten” nog getuigt.
- De losbeek, die “n tijt van noot” diende als overloop van de beek en tevens de twee visvijvers van de jonker van water voorzag. Op de 17de -eeuwse Havezathe wilde men immers verse vis eten uit eigen vijvers, zoals het bij hun stand hoorde.
- De drie intacte kempkes: het Sieperskempke, het Sluiskempke en het Scheperskempke. Het geeft te denken dat in vroeger tijden vijf hectare heide en schapen nodig waren om 1 hectare landbouwgrond vruchtbaar te houden met heideplaggen en schapenmest. Het Brinkheurnse Veld was het heideveld en het is geen wonder dat het woord Schepers hier zo vaak voorkomt.
- Het wegen- en padennet van middeleeuwse oorsprong: het Wooldse pad, het Scheperspad, -“den pad der beesten”-, en het Schepersbosweggetje, vroeger doorlopend ten oosten van de Bocholtse Baan, nu slechts te herkennen aan een restant rijtje dennen.
- Bepalend is verder de doorkruising van het landgoed door 2 openbare wegen, waaronder de cultuurhistorisch zo belangrijke Wooldseweg, een eeuwenoude bochtige verbinding van het Woold met de watermolen en het dorp Winterswijk die tot eind 19e eeuw nog een zandweg was.
- De bewaard gebleven ecologische waarden. Dat deze van eminent belang zijn, lijkt vanzelf te spreken. Het Landschapsbeleidsplan Winterswijk meldt de zeer hoge natuurwaarden voor vogels , amfibieen, vlinders en reptielen en geeft het de functie van genenbank.
Nu, in de 21ste eeuw valt het landgoed in zijn geheel onder de Natuurschoonwet en is opengesteld; de boerderij Schot Schepers staat op de lijst van de Rijksdienst van Monumentenzorg en de Provincie Gelderland heeft het predicaat “cultuur-historisch waardevol” verleend aan het landgoed Den Schooten.